Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Alleenlijk verbrandden de Israelieten geen steden, [15]die op haar heuvelen stonden, behalve Hazor alleen; dat verbrandde Jozua. 15. Anders, die met haar wallen [of bolwerken] gebleven waren; dat is, die nog niet geslecht of ontmuurd waren, toen de Israelieten dezelve innamen, maar waren bemuurd of bewald gebleven, want de kinderen Israels lieten die in haar geheel, opdat zij vrij en frank in dezelven zouden mogen wonen.